V.I. Lenin
Over Gorki
Hoofdstuk 12


Aan A. M. Gorki

Geschreven tussen 15 en 25 februari 1913. Vanuit Krakau naar Capri gezonden.
Werken, 5de uitgave, deel 48, blz. 160-162.

Waarde A. M.!

Hoe komt het toch, dat u zich zo slecht gedraagt, waarde heer? U bent overwerkt, u bent moe en uw zenuwen zijn niet in orde. Dat is helemaal niet goed. En juist op Capri en nog wel in de winter, nu er waarschijnlijk minder ‘visite’ is, zou u eigenlijk een geregeld leven moeten leden. Is het omdat u geen toezicht hebt dat u zichzelf zo hebt laten gaan? Nee, echt, dat is helemaal niet goed. Echt waar, u moet zich vermannen en uzelf een wat strenger ‘regiem’ opleggen! In deze tijd sukkelen is gewoon niet toelaatbaar. Bent u echt al ‘s nachts gaan werken? En toen ik op Capri was zeiden ze dat ik het alleen was die de zaken op zijn kop zette, terwijl voor mijn komst iedereen op een redelijke tijd naar bed ging. U moet uitrusten en zichzelf een regiem opleggen, dat is onherroepelijk.

Ik zal aan Trojanovski en zijn vrouw schrijven dat u hen wilt ontmoeten. Dat zou inderdaad een goed ding zijn. Het zijn beste mensen. We hebben ze nog maar weinig aan het werk gezien, maar alles wat we tot nu toe over hen hebben gehoord spreekt in hun voordeel. En ze beschikken nog over middelen ook. Ze zouden zich kunnen ontplooien en heel wat voor het tijdschrift kunnen doen. Trojanowskaja gaat gauw weer naar Rusland.

Het is voor mij en voor ons allen een grote vreugde dat u vecht voor de ‘Proswesjtsjenië’[1] Ik moet bekennen dat ik eigenlijk dacht: zodra ik over ons tijdschriftje schrijf zal A. M. de lust wel vergaan. Maar ik heb berouw, ik heb berouw van dergelijke gedachten.

Het zou natuurlijk heel mooi zijn als we er stukje bij beetje bellettristen bij betrekken en goed met de ‘Proswesjtsjenië’ van start gaan! Schitterend! De lezer is nieuw, proletarisch; we maken er een goedkoop tijdschrift van; u laat alleen maar democratische literatuur toe, zonder gejammer en zonder renegatengedoe. We zullen de arbeiders vast aaneensluiten. En de arbeiders maken het nu goed. Onze zes mensen in de Doema van de curiële afgevaardigden[2] zijn nu zo druk bezig gegaan met het werk buiten de Doema, dat het een lust voor het oog is. Daar bouwen de mensen pas een echte arbeiderspartij op! In de Derde Doema hebben we dit nooit kunnen bereiken. Hebt u in de ‘Loetsj’[3] (nummer 24) de brief van de vier gedeputeerden over hun aftreden gezien? Dat was pas een goede brief, hè?

En hebt u in de ‘Pravda’[4] gezien hoe braaf Aleksinski schrijft, zonder zich tot nu toe te schande te maken? Schitterend! Hij heeft een ‘manifest’ gestuurd (waarom hij tot de ‘Pravda’ is toegetreden). Dat hebben ze niet gedrukt. Maar toch maakt hij zich tot nu toe niet te schande. Schitterend! Maar dat doet Bogdanow wel: in nummer 24 van de ‘Pravda’ staat een aartsstommiteit. Nee, met hem zullen we nooit iets bereiken. Ik heb zijn ‘Ingenieur Mannie’ gelezen. Precies hetzelfde machisme = idealisme, maar dan wel zo goed verborgen, dat de arbeiders noch de stompzinnige redacteuren van de ‘Pravda’ het in de gaten hadden. Nee, deze machist is al net zo hopeloos als Loenatsjarski (bedankt voor zijn artikel). Als Loenatsjarski in de esthetiek alleen maar net zo gescheiden kon worden van Bogdanow als Aleksinski zich van hem begint los te maken in de politiek... Maar as is verbrande turf...

Wat betreft de leer van de materie en de structuur daarvan ben ik het helemaal met u eens dat we daarover moeten schrijven en dat dit een goed middel is tegen ‘het vergif dat de vormloze Russische ziel opzuigt’. U had het alleen mis toen u dit vergif ‘metafysica’ noemde. Dat moet men idealisme en agnosticisme noemen.

Want de machisten noemen het materialisme immers al metafysica! En het staat er zo voor, dat een hele hoop van de meest vooraanstaande moderne natuurkundigen ter gelegenheid van de ‘wonderen’ als radium, elektronen enz. Onzelieveheer daar aan de haren bijslepen — in de meest grove en de meest subtiele vorm — in de gestalte van het filosofische idealisme.

Wat het nationalisme betreft ben ik het helemaal met u eens dat we ons hiermee ietwat serieuzer moeten gaan bezighouden. Er is bij ons een prachtige Georgiër neergestreken om voor de ‘Proswesjtsjenië’ een lang artikel te schrijven, waarvoor alle Oostenrijkse en ander materiaal is verzameld.[5] Maar dat onze resoluties (die ik u als drukwerk toezend) ‘formeel en ambtelijk geschrijf’ zijn, dat verwijt u ons toch niet terecht. Nee, het is geen formeel geschrijf. Bij ons en in de Kaukasus hebben de sociaaldemocratische Georgiërs + de Armenen + de Tataren + de Russische arbeiders meer dan tien jaar samen gewerkt in één sociaaldemocratische organisatie. Dat is geen frase, maar de proletarische oplossing voor het nationale vraagstuk. En de enige oplossing. Ze was het ook in Riga: de Russen + de Letten + de Litouwers; alleen de separatisten hebben zich afgescheiden — de Boend. Hetzelfde in Wilna.

Er bestaan twee goede sociaaldemocratische brochures over het nationale vraagstuk: die van Strasser en die van Pannekoek. Zal ik u die toesturen? Als u ze kunt vinden, wie vertaalt ze dan voor u uit het Duits?

Nee, die weerzinwekkendheid die ze in Oostenrijk hebben zal bij ons niet voorkomen. Dat zullen we niet toelaten! Er zijn er hier van onze broer, de Groot-Russen, dan ook meer. Met de arbeiders zullen wij de ‘Oostenrijkse geest’ niet toelaten.

Wat Pjatnitski[6] betreft ben ik voor een rechtszaak. Het heeft geen zin om veel omslag te maken. En sentimentaliteit zou hier onvergeeflijk zijn. De socialisten in het algemeen zijn niet tegen het gebruik van het kroongerecht. Wij zijn voor het gebruik van de legaliteit. Marx en Bebel hebben zich zelfs tegen hun socialistische tegenstanders nog tot het kroongerecht gewend. Men moet weten hoe je zoiets doet, maar het moet gedaan worden.

Pjatnitski moet zonder meer berecht worden. En als u daar verwijten over worden gemaakt, spuwt u ze dan recht in het gezicht. Alleen huichelaars kunnen met verwijten komen. Het zou onvergeeflijk zijn om Pjatnitski hiermee te laten gaan en om hem uit angst voor een rechtszaak te laten lopen.

Welnu, ik heb weer overmatig veel gekletst. Schrijft u me wel hoe het met uw gezondheid gaat.

Uw Lenin

PS. Wij kennen Foma uit Petersburg. Hij is nu in Narym. Maar Foma uit de Oeral? Ik kan het me echt niet herinneren. Op het congres van 1907 was wel die Foma uit Petersburg.

_______________
[1] ‘Proswesjtsjenië’ (‘Voorlichting’) — een legaal bolsjewistisch theoretisch maandblad, dat van december 1911 tot juni 1914 verscheen. Het blad werd opgericht op initiatief van Lenin in de plaats van het door de tsaristische regering opgeheven bolsjewistische blad ‘Myslj’.
[2] Bedoeld worden de zes bolsjewistische afgevaardigden, die deel uitmaakten van de sociaaldemocratische fractie naar de Vierde Staatsdoema.
[3] ‘Loetsj’ (‘De straal’) — legaal dagblad van de mensjewistische liquidatoren, uitgegeven in Sint-Petersburg in 1912 en 1913. Het blad bestond van ‘middelen van rijke vrienden uit de bourgeoisie’ (Lenin).
[4] ‘Pravda’ (‘Waarheid’) — bolsjewistisch dagblad, het eerste nummer verscheen op 22 april (5 mei) 1912 te Sint-Petersburg. De ‘Pravda’ was het slachtoffer van voortdurende vervolging door de politie. Het blad werd acht keer door de tsaristische regering opgeheven, maar het bleef onder andere namen verschijnen. Na de zege van de Grote Socialistische Oktoberrevolutie — vanaf 27 oktober (9 november) 1917 — kwam het blad opnieuw uit onder de oude naam ‘Pravda’.
[5] Lenin bedoelt hier Stalins werk aan het artikel ‘Het nationale vraagstuk en de sociaaldemocratie’.
[6] Gorki’s verdenkingen over een oneerlijke behartiging van zaken bij de uitgeverij ‘Znanië’ door de leidende directeur K.P. Pjatnitski werden niet bevestigd.