Leest u dit met een smartphone?
Met (enkele) smartphones moet u zelf uitmaken welke modus voor u geschikt is
Woord vooraf
De wens van veel van mijn partijgenoten dat ik mijn memoires zou schrijven valt samen met mijn eigen wens. Als iemand, zoals ik, een invloedrijke positie heeft bereikt door de gunst van de omstandigheden, dan heeft het grote publiek ook het recht te weten welke omstandigheden daartoe hebben geleid. Maar ook de hoeveelheid valse beschuldigingen en scheve oordelen waarmee ik zo vaak ben overladen, maken dat het mij gerechtvaardigd lijkt om het publiek te laten zien wat waar is.
Daarvoor zijn openheid en waarheid de eerste vereisten, anders heeft het geen zin om over zijn leven te publiceren. De lezer van mijn aantekeningen, ongeacht aan welke kant hij staat of tot welke partij hij behoort, zal mij niet kunnen beschuldigen van het toedekken of verdoezelen. Ik heb de waarheid verteld, zelfs als sommigen denken dat ik het beter had kunnen verbergen. Ik deel deze mening niet. Een foutloos persoon bestaat niet, en soms is het de bekentenis van een fout die de lezer het meest interesseert en hem of haar in staat stelt een juist oordeel te vellen.
Als ik de waarheid wilde schrijven, kon ik niet op mijn geheugen vertrouwen. Na een aantal jaren laat het geheugen je in de steek; zelfs gebeurtenissen die diep in je geheugen zijn gegrift, nemen in de loop der jaren onder allerlei suggesties een geheel andere vorm aan. Ik heb deze ervaring vaak gehad, niet alleen met mezelf maar ook met anderen. Niet zelden heb ik in de kring van kennissen en vrienden in het beste vertrouwen gebeurtenissen uit vroegere jaren verteld, die later, bijvoorbeeld door gevonden brieven die direct onder de indruk van de gebeurtenissen waren geschreven, zich heel anders voordeden. Dat heeft mij gebracht tot de mening, dat een rechter enkele jaren na een gebeurtenis een getuige daarover eigenlijk niet meer een eed moet laten afnemen. Het gevaar voor meineed is immers groot.
Om de juistheid van mijn verklaringen en ook van de opvattingen zoals ik die op een bepaald moment had, vast te stellen, heb ik waar mogelijk gebruik gemaakt van brieven, notities, artikelen enz.
Maar er waren periodes in mijn leven waarin het gevaarlijk was om brieven bij te houden als ik geen verklikker van anderen of van mezelf wilde worden. Dat was vooral de tijd onder het bewind van de socialistenwet, waarin ik elk uur het risico liep te worden onderworpen aan huiszoeking of fouilleren, hetzij om materiaal te verkrijgen voor een proces tegen mij of tegen anderen. Lange tijd had ik bij politie en officieren van justitie de reputatie dat ik een gevaarlijk persoon was die niet vertrouwd kon worden. Misschien niet zonder goede reden. Maar om dezelfde redenen mocht ik geen dagboek bijhouden.
Deze publicatie bevat materiaal over de anti-socialistische arbeidersverenigingen in de jaren zestig dat voorheen slechts gedeeltelijk bekend was. Na het overlijden van L. Sonnemann eind oktober vorig jaar in Frankfurt a.M. is er buiten mij niemand meer in leven die de geschiedenis van die tijd zo kent en beleefd heeft als ik, en die ook over het materiaal beschikte. Ik hoopte verder te komen met het werk dan ik deed. Maar ziekte, waardoor ik bijna twee jaar lang niet in staat was tot inspannende intellectuele arbeid, liet dat niet toe. Als ik de nodige gezondheid behoud, zal het eerste deel binnen niet al te lange tijd gevolgd worden door een tweede en misschien een derde.
Schöneberg-Berlijn, Nieuwjaar 1910
A. Bebel