V.I. Lenin
Over Gorki
Hoofdstuk 1
7.II.08
Vanuit Geneve naar Capri (Italië) gezonden.
Werken, 5de uitgave, deel 47, blz. 132-135.
Waarde A. M!
Naar aanleiding van uw verklaring zal ik raad inwinnen bij A. A.: volgens mij hoeft hij niet gedrukt te worden, nu u hem toch niet persoonlijk hebt gekend.[1]
Naar welke bolsjewistische bundel hebt u dat artikel over het cynisme gestuurd?[2] Het verwondert me, want ze schrijven me ijverig over die bolsjewistische bundels, maar daarover heb ik nog niets gehoord. Ik hoop in het Petersburgse. Als u een copie van de brief aan Sienkiewicz[3] hebt, stuurt u me die dan toe (met een opmerking wanneer hij verzonden is) — maar Sienkiewicz zal hem waarschijnlijk wel publiceren, het is tenslotte een enquête.
Uw plannen zijn bijzonder interessant en ik zou heel graag komen. Maar u zult het met me eens zijn, dat ik een partijzaak, die zonder uitstel in orde gebracht moet worden, niet zomaar kan laten lopen. Het is moeilijk om een nieuwe zaak in orde te krijgen. En ik kan dat niet laten schieten. Over een maand of twee of zoiets is het in orde en dan kan ik me zonder meer voor een week of twee losmaken.
Ik ben het duizend keer met u eens aangaande de noodzaak van een systematische strijd tegen politiek verval, renegatendom, gezeur, enz. Wat de ‘maatschappij’ en de ‘jeugd’ betreft denk ik niet dat wij onenigheid zouden hebben. De betekenis van het intellectuele publiek in onze partij zakt af: van overal komen berichten binnen dat de intelligentsia uit de partij vlucht. En dat is ook maar de beste weg voor die ploerten. De partij wordt gezuiverd van die filisterrommel. De arbeiders zullen de zaak meer ter hand nemen. De rol van de beroepsmensen en arbeiders zal groter worden. Dat is allemaal schitterend en ik ben ervan overtuigd, dat we uw ‘schoppen’ in dezelfde geest moeten opvatten.
Maar nu — hoe moeten we invloed uitoefenen en hoe moeten we nu precies ‘literatuur maken’? Bundels of de ‘Proletari’[4]? Het gemakkelijkste antwoord is natuurlijk: niet of, maar en — op zo’n antwoord is dan niets aan te merken, maar erg handig is het niet. Legale bundels moeten er natuurlijk zijn; onze kameraden in Petersburg werken er in het zweet huns aanschijns aan en ik heb ook flink gewerkt, na Londen, toen ik in Kwakala[5] zat. Als het mogelijk is moeten alle inspanningen worden verricht om hen te steunen en deze bundels voort te zetten.
Maar mijn ervaring vanaf Londen tot aan XI.07 (een half jaar!) heeft mij ervan overtuigd dat je nu geen systematische legale literatuur kunt maken. Ik ben ervan overtuigd, dat de partij nu behoefte heeft aan een regelmatig verschijnend politiek orgaan, dat consequent en krachtig de lijn van strijd tegen verval en moedeloosheid aanhoudt — een partijorgaan, een politieke krant. Veel Russen geloven niet in een buitenlands orgaan. Maar dat is een vergissing en ons collegium heeft niet voor niets beschikt om de ‘Proletari’ daarheen over te brengen. Het is niet in woorden uit te drukken om dat te regelen, op poten te zetten en tot leven te brengen. Maar dat moet gedaan worden en het zal ook worden gedaan.
Waarom zouden we er ook geen literaire kritiek in opnemen? Te weinig plaats? Ik ken het systeem volgens welk u werkt natuurlijk niet. Tot mijn spijt moesten we bij onze ontmoetingen altijd meer babbelen dan verstandig praten. Wanneer de kleine, korte, periodieke (per week of eens per twee weken) artikelen u niet liggen en wanneer u zich beter voelt bij het grote werk — dan zal ik u natuurlijk niet aanraden om dat af te breken. Dat zal meer nut opleveren!
Maar als u zin hebt in gezamenlijk werk aan een politieke krant — waarom zou u er dan niet mee doorgaan en het genre waarmee u bent begonnen met uw ‘Notities over de burgerij’ in de ‘Nowoje Wremja’ en waar u naar mijn mening goed mee van start bent gegaan tot een gewoonte maken? Ik heb u hierover ‘met voorbedachten rade’ geschreven in een van mijn eerste brieven, omdat ik dacht: als hij er trek in heeft moet hij het maar doen ook. En het komt me voor dat u in uw laatste brief als het ware al toegehapt hebt. Of vergis ik me? Hoeveel zou ook het partijwerk niet winnen met een krant die niet zo eenzijdig zou zijn als vroeger — en ook het literaire werk, in nauwer verband met het partijwerk, met een systematische, ononderbroken inwerking op de partij! Zodat er niet alleen maar ‘raids’ zouden plaatsvinden, maar een constante druk over de hele lijn, zonder pauze en zonder leemtes, zodat de sociaaldemocratische bolsjewieken niet alleen aanvallen zouden ondernemen op alle mogelijke ezelskoppen, maar alles zouden winnen, net zoals de Japanners Mantsjoerije van de Russen hebben gewonnen.
Van de drie thema’s die u noteerde voor de bundels (filosofie, literaire kritiek en de tactiek van het ogenblik) zouden anderhalf afvloeien naar de politieke krant, naar de ‘Proletari’: de tactiek van het ogenblik en ruim de helft van de literaire kritiek. Ach, er zit niet veel goeds in die aparte, lange literair-kritische artikelen, die verstrooid worden over de verschillende halfpartijkranten en bladen buiten de partij! We zouden beter kunnen proberen een stap verder te doen van deze oude intellectualistische en elitaire gewoonte, dat is te zeggen om de literaire kritiek nauwer te verbinden met het partijwerk en met de leiding van de partij. Zo wordt dat ook gedaan door de volwassen sociaaldemocratische partijen in Europa. En zo moeten wij het ook gaan doen, zonder bang te zijn voor moeilijkheden bij de eerste schreden van een collegiale krant op dit stuk.
De grote literair-kritische werken komen in boeken en gedeeltelijk ook in de tijdschriften.
Systematische artikelen, periodiek — in samenspel met een politieke krant, verbonden met het partijwerk, in de geest van de pas begonnen ‘Nowaja Zjiznj’ — zegt u eens of u daar zin in hebt of niet?
Het derde onderwerp is de filosofie. Ik ben me heel goed bewust van mijn eigen gebrekkige voorbereiding op dit terrein, die me verhindert om hier publiekelijk mee op te treden. Maar als gewoon marxist volg ik onze partijfilosofen oplettend en lees ik de empiriomonist Bogdanow en de empiriokritici Bazarov, Loenatsjarski e.d. oplettend — en zij zetten al mijn sympathieën aan tot Plechanov! Men moet over fysieke kracht beschikken om zich niet mee te laten slepen door een stemming, zoals Plechanov doet! Zijn tactiek staat boven laagheid en gemeenheid. In de filosofie staat hij een rechtvaardige zaak voor. Ik ben voor het materialisme, tegen ‘empirio-’ enz.
Mag men, moet men de filosofie verbinden met de richting waarin het partijwerk zich ontwikkelt? Met het bolsjewisme? Ik vind dat we dit nu niet mogen doen. Laat onze partijfilosofen nog maar een tijdje werken aan de theorie, laat ze maar twisten en tot overeenkomst raken. Voorlopig zou ik voor een scheiding van dergelijke filosofische twisten als tussen de materialisten en de ‘empirio-’ en het partijwerk als geheel zijn.
Ik wacht op uw antwoord en moet voorlopig ophouden.
Uw Lenin
_______________
[1] Bedoeld wordt de voorgenomen perspublicatie van A. M. Gorki in verband met de arrestatie van N. A. Semasjko in Genève.
[2] Het artikel ‘Over het cynisme’ werd door Gorki geschreven voor het Franse blad ‘Documents de progrès’. Voor het eerst gedrukt in de bundel ‘Literair Verval’ van uitgeverij Zweno (De Schakel), Sint-Petersburg 1908 (verschenen in januari), later in het maartnummer van het genoemde Franse blad. In het artikel komen onjuiste stellingen voor met een godbouwend karakter.
[3] De brief van A. M. Gorki aan Henryk Sienkiewicz van 30 januari 1908 vormde een antwoord op de enquête die door Sienkiewicz was ondernomen over de houding ten opzichte van het zich toe-eigenen van de bezittingen van de landheren van Poznan door de Pruisische regering. De 252 antwoorden op zijn enquête gaf Sienkiewicz in Parijs uit als een apart boek, waarin het antwoord van Gorki niet was opgenomen.
Gorki’s brief vormt een onthullend document, dat gericht was tegen de verdediging van de grote bezittingen der landheren uit de buurt van Poznan.
Gorki schreef Sienkiewicz dat hij zijn artistieke talent hogelijk waardeerde. Maar hij meende dat de kunstenaar ‘moet weten wie de vijand van het volk is’ en daarom protesteerde Gorki tegen het appel dat Sienkiewicz had gedaan bij Wilhelm II van Hohenzollern, dat werd gestaafd met argumenten als het ‘vreedzame’ gedrag van de Polen, ‘die het vuur van de revolutie niet zouden ontsteken’, die hun belastingen accuraat betaalden en soldaten leverden door het Pruisische leger. ‘Deze woorden maken dat ik ga twijfelen aan de kracht van uw liefde jegens het Poolse volk’, schreef Gorki als besluit. (Gorki-archief).
[4] De ‘Proletari’ was een illegaal blad, dat door de bolsjewieken was opgericht na het Vierde (Verenigings-) Congres van de RSDAP; het verscheen tussen 1906 en 1909, aanvankelijk in Finland; later werd op een beschikking van het Bolsjewistische Centrum, de uitgave verplaatst naar het buitenland (Genève en Parijs). Lenin was de vaste redacteur van de ‘Proletari’.
[5] ‘Kwakala’ was de grappige bijnaam voor Kuokkala, een plaatsje in Finland, waar Lenin van september 1906 tot november 1907 heeft gewoond.